Tweede Republiek

 1.  Het Koninkrijk Polen (1916–1918)

Een goede kans een onafhankelijke Poolse staat in te richten kwam er tijdens de Eerste Wereldoorlog. Op 5 november 1916, werd er in de gebieden van het voormalige Polen die waren veroverd door de Asmogendheden (Duitsland en Oostenrijk-Hongarije), een vazalstaat “Het Koninkrijk Polen” (informeel genoemd Regency Koninkrijk Polen) opgericht in een gezamenlijke afkondiging van de Asmogendheden. Dit Poolse Koninkrijk was nooit een onafhankelijke staat. Er werden geen grenzen vastgesteld en de gebieden bleven onder het gezag van Duitsland en Oostenrijk-Hongarije. Maar het werd wel de kern van de latere onafhankelijke Poolse staat, die nu bekend staat is als de Tweede Republiek.

Regency Koninkrijk Polen, oktober 1917

Opmerking:

The Poolse uitdrukking “Rzeczpospolita” (republiek) slaat op vier belangrijke perioden in de Poolse geschiedenis.

  • I Rzeczpospolita (halverwege de 15de eeuw – 1795) – is de gebruikelijke de naam voor de personele unie tussen het Poolse Koninkrijk en het Groot-hertogdom Litouwen (onder één kroon)
  • II Rzeczpospolita (november 1918 – 5 juli 1945) – deze periode begint met proclamatie van een onafhankelijk Polen na de Eerste Wereldoorlog en eindigt met de intrekking door Groot-Brittannië en de Verenigde Staten van de erkenning van de Poolse regering in ballingschap
  • Polska Rzeczpospolita Ludowa (Poolse Volksrepubliek 7 mei 1945 – 4 juni 1989) – er is geen getal bij de naam omdat de communistische autoriteiten geen verband wilden leggen met de ex-kapitalistische (I en II) staten
  • Rzeczpospolita Polska (officiële naam) / III Rzeczpospolita (na 4 juni 1989) – Dit is de naam van het huidige vrije Polen. 

Er is ook nog een onofficiële naam “IV Rzeczpospolita” die duidt op het tijdvak 2005 – 2007 toen Jarosław Kaczyński premier was. Hij was hartstochtelijk tegen de IV Rzeczpospolita. Met IV Rzeczpospolita wordt dan zijn politieke programma aangeduid dat de bereikte resultaten van IV Rzeczpospolita afwees, meer in het bijzonder de “overeenkomst van de Ronde Tafel”.

  2. De Tweede Republiek 1918 –1939

Een onafhankelijk Polen kwam tevoorschijn als gevolg van veranderingen op de politieke kaart van de wereld ten gevolge van de Eerste Wereldoorlog en wel in het bijzonder door de ineenstorting van de drie keizerrijken (het Oostenrijks-Hongaarse, het Duitse- en het Russische-) mede als gevolg van de februari- en de oktober revoluties. De Polen zaten niet stil tijdens die gebeurtenissen, ze beseften dat als gevolg (van de zwakte van die voormalige grootmachten) de mogelijkheid ontstond een onafhankelijke Poolse staat te vormen. Zelfs tijdens de oorlog al waren er Poolse militaire formaties – met inbegrip van de fameuze Poolse Legioenen van Jozef Pilsudski, die actief waren in de door Oostenrijk-Hongarije bezette gebieden. Ze waren in de bezette verdeelde Poolse gebieden opgericht. Ook bleek er een groot aantal centra van Poolse gezag (vaak slechts mensen) te zijn ontstaan zoals de Regency Raad in Warschau en de Voorlopige Regering van de Volksrepubliek van het Poolse Lublin, die later veranderde in de Poolse overheid. De afbeelding: het Poolse embleem 1919-1927.

Pilsudski en zijn staf, Kielce, augustus 1914

Mars der 1ste Brigade

2.1 Het bepalen van de grenzen

De omvang van de opnieuw gevormde staat (11 november 1918 – 17 september 1939), de officiële naam is de II Rzeczpospolita (II RP) – (Tweede Republiek), werd bepaald door de volgende factoren:

 1. De internationale verdragen:

  • Het Verdrag van Versailles (28 september, 1919) – Polen kreeg het grootste deel van het Pruisische (Groot-Polen) en West-Pruisen terwijl Gdansk en omgeving functioneerde op basis van een zekere autonomie als de Vrije Stad Danzig.
  • Het Verdrag van Saint Germain (10 september, 1919) – Polen kreeg  van de geallieerde machten de beschikking over het oostelijk deel van de door het westen bezette gebieden: Cieszyn Silezië en geheel van Galicië (dat betekende Klein Polen met Crakov (Krakau), de Karpaten en het westen van de Oekraïne (rond Lviv), deze gebieden werden in 1923 onherroepelijk bij Polen gevoegd.
  • Het Verdrag van Trianon (4 juni 1920) – Polen kreeg een deel van de Orava en Spis
  • Het Verdrag van Riga (18 maart, 1921) – Aan Polen toegewezen: Wolhynië, Polesie en de voormalige landen van het Groothertogdom van Litouwen, een gebied dat bezet werd door Polen tijdens de Pools-Russische oorlog 1919 – 1921

 2. De gewapende conflicten en opstanden:

  • Het gezag over Vilnius en omgeving als gevolg van de zogenaamde “Zeligowski opstand” (9 oktober 1920) – en claims op Vilnius en Litouwen, leidde tot een crisis in het Pools-Litouwse verhoudingen (zonder diplomatieke betrekkingen) aan het eind van de jaren ’30.
  • De Pools-Oekraïense oorlog in het westelijk deel van de huidige Oekraïne (november 1918 – juli 1919) – leidde tot de oprichting van een Poolse regering in Oost-Galicië, aan de rivier Zbrucz.
  • De Wielkopolska Opstand (27 december 1918 – 16 februari 1919) betekende dat krachtens het Verdrag van Versailles Polen bijna geheel Groot Polen kreeg.

Poolse leger in Poznań

  • de Pools-bolsjewistische Oorlog (14 februari 1919 – maart 1921) hielp om de vorm van de oostelijke Poolse grens vorm te geven (zie Verdrag van Riga) het remde ook de uitbreiding van de bolsjewistische Rusland naar het westen van Europa af. Tijdens deze oorlog  bereikte het Rode Leger bijna Warschau. Een van de belangrijkste momenten in deze oorlog, genaamd de slag om Warschau, vond plaats van 12 tot 25 mei 1920. In belangrijkheid heeft deze slag de 18de plaats op de wereldranglijst van historische veldslagen van de wereld. Dit gevecht, onder bevel van Jozef Pilsudski, wordt in Polen het “wonder van de Vistula” genoemd.

Slag bij Miłosna, 1920

 „1920. Slag bij Warschau” (2011) – fragmenten

  • De Silezische opstanden (1920, 1921) – II en III Silezische opstanden waren nauw verbonden met het door het Verdrag van Versailles opgelegde referendum om de kwestie van het lidmaatschap van Opper-Silezië (een deel van de Sileziërs kozen bij Polen te behoren, sommigen om zich in Duitsland te vestigen, terwijl weer anderen aandrongen op autonomie). De III opstand (2/3 mei – 5 juli 1921) brak uit na een ongunstige peiling voor de Polen (zie Silezische volksraad-pleging). Hoewel Polen uiteindelijk slechts een derde van Opper-Silezië terug-kreeg, was het wel het meest geïndustrialiseerde deel hetgeen economisch heel profijtelijk was voor de Tweede Republiek.

 Silezische opstand

De opstand in Groot-Polen en Silezië in foto’s

  • plebiscieten:

– Silezisch referendum (20 maart 1921) 40,4% van de kiezers stemden voor Polen, 50,6% voor Duitsland, maar de uiteindelijke beslissing werd beïnvloed door de Silezische Opstand III. Ten slotte is in 1922 in Genève de beslissing gevallen: Polen ontving 29% van de referendum gebieden die werden afgesplitst van de autonome provincie Silezië (1922-1939)

– Volksraadpleging over Warmia en Mazurië (11 juli 1920) – een groot deel van dit gebied was ingenomen door Duitsland

  •  Het bezetten van Zaolzie (een gemeenschappelijke naam voor het westelijk deel van Opper-Silezië en het hertogdom Cieszyn, gelegen in Cieszyn Silezië, hoofdzakelijk bewoond door een Poolse bevolking) – na het verliezen van de zaak Zaolzie (het werd toegekend aan Tsjecho-Slowakije) heeft Polen, toen de Tsjechen er zwak voor stonden (conflict met het Derde Rijk) het in oktober 1938 heroverd.

2.2 Vormgeving van de staatsstructuur

Het formele begin van de Tweede Republiek (RP II) was op 11 november 1918, toen Jozef Pilsudski the militaire macht overnam van de Regency Raad in War-schau. Deze dag is nu een officiële nationale feestdag. Op 14 november nam Pilsudski ook de burgerlijke macht over en begon als interim-staatshoofd het hoogste ambt van het land uit te oefenen. Duitsland erkende op 15 december 1918 als eerste de onafhankelijkheid van Polen, gevolgd door Frankrijk op 24 februari1919, het Verenigd Koninkrijk op 25 februari 1919 en het Vaticaan op 27 maart 1919.

Jozef Pilsudski

Het politieke systeem van de Tweede Republiek is een paar keer veranderd. Op grond van de huidige grondwet onderscheidt men:

  • 1919 – 1926  de parlementaire republiek, een democratisch politiek systeem.
  • 1926 – 1939  de presidentiële republiek, een autoritaire regime.
  • 1939 – 1945 de presidentiële republiek in oorlog.

De noodzaak het democratische politieke systeem te vervangen door een autoritaire organisatie ontstond door een aantal bestuurscrises en door het onvermogen om de macht doelmatig uit te oefenen met een coalitie met uitgesproken rechtse en linkse vleugels (Regeringen veranderden om de paar maanden of zelfs per maand, en in extreme gevallen, om de paar dagen). In deze situatie, besloot Jozef Pilsudski (op dat moment in geen enkele officiële functie) een staatsgreep te plegen tegen het legitieme gezag. Die machtsgreep vond plaats tussen 11 -14 mei 1926. Het gezag werd toen overgenomen door mensen, die al een veel langere tijd met Pilsudski samenwerkten en er was een accentverschuiving in de richting van de uitvoerende macht, die werd gelegitimeerd door de grondwet van april 1935. Na die mei-coup in 1926 was de hoogste werkelijke macht in het land in handen van Pilsudski, hij kreeg de functie van Inspecteur – Generaal der Strijdkrachten. Deze periode in de geschiedenis van de Tweede Republiek wordt de ”sanitation” (gezondmaking) genoemd. Het was geen glorieus tijdperk, omdat de oppositie (die protesteerde tegen het afbreken van de democratie) zeer hardhandig werd behandeld. Veel activisten, ook ouderen, werden naar de gevangenis in Brest gestuurd. Daar werden ze geslagen en vernederd. Velen van hen vertrokken uit Polen. Op de foto  – gevechten in Warschau).

 2.3 Basisinformatie over IIde Republiek

Kaart van de Tweede Republiek 

  • hoofdstad: Warschau
  • gebied: 389 720 km² (vanaf oktober 1938 na de bezetting van Zaolzie)
  • bevolking: 34 849 000 (schatting van 1939),
  • volgens de volkstelling van 1931: 31 918 000.
  • etnische structuur: Polen (68,9%), Oekraïners (16%), joden (10%), Russen (6%), Duitsers (4%.)
  • valuta: Poolse zloty
  • buurlanden: Duitsland, USSR, Tsjecho-Slowakije, Slowakije,Litouwen, Letland, Roemenië, Hongarije.

Boerenfamilie in Galicië, 1915

Afhankelijke en autonome gebieden:

  • De provincie Silezië (autonoom). De provincie Silezië had een eigen parlement, haar eigen financiën en een zeer brede waaier aan bevoegdheden. (Naar deze tradities verwijst de hedendaagse, voor veel Polen omstreden, Silezische Onafhankelijkheids beweging)

 Parlementsgebouw van Silezië in Katowice,
vandaag de zetel van het Silezische provinciebestuur (Voivod-schap).

  • De Vrije Stad Gdansk
     
    (Wolne Miasto Gdansk) – had zijn eigen constitutie (goedgekeurd door de Volkerenbond), Parlement (Volkstag), als wetgevend orgaan, en een Senaat voor de uitvoerende macht. Bevoegdheden: de autoriteiten in  Gdansk waren in veel gebieden beperkt door de Volkenbond (waarvan de vertegenwoordiger die de Hoge Commissaris WMG was), en door Polen, dat werd vertegenwoordigd door de Commissaris-Generaal van de Poolse Republiek. De officiële taal was het Duits, maar documenten die aan Polen en Kasjoebiërs (eigen taal en cultuur binnen Polen) die in WMG gebied leefden werden vergezeld van een vertaling in het Pools.
                                           Bankbiljet van de Vrije Stad Danzig

In het tijdperk van 18 november 1918 tot 30 september 1939, waren er in de Tweede Republiek 31 regeringen (één kwam er niet tot stand) en werd het gezag uitgeoefend door 19 minister-presidenten (een aantal van hen vervulde die rol een paar keer).

 2.4 De fundamentele problemen, de successen en de mislukkingen

De belangrijkste opgaven, na de onafhankelijkheid, waren het opbouwen van een moderne staat en het overwinnen van de verschillen en van het wantrouwen ontstaan doordat de Poolse landsdelen (de zogenaamde partities) meer dan een eeuw lang door verschillende mogendheden bezet waren geweest. Dit betekende het opbouwen van een eenheid in gebieden die heel sterk verschilden op zowel institutioneel, economisch, financieel, juridisch en educatief, etc. vlak.

Warschau, Krakowskie Przedmieście

Andere taken waren het herstel van de Poolse economie van de verwoestende gevolgen van de Eerste Wereldoorlog en de uitbreiding van de industrie naar het oosten van Polen, waar bijna geen industrie was (onder Russische bezetting was er gedesinvesteerd). Een aantal fundamentele problemen voor de Poolse economie waren: de hyperinflatie in 1923 – 1924, de grote internationale monetaire crisis, een douane oorlog met Duitsland, het vinden van nieuwe markten voor de Poolse handel (vooral kolen) en de herindustrialisatie. De triomf van deze periode is het Central Industrial District (het economisch activeren van de zuidelijke centrale districten van Polen, de haven van Gdynia en de Railway Kolen Lijn Katowice – Gdynia).

De haven van Gdynia, de Poolse liner Pilsudski, de jaren ’30

Een andere dringende noodzaak was een agrarische hervorming. De agrarische structuur in Polen was overwegend heel archaïsch, gebaseerd op grote gebieden in het bezit van grootgrondbezitters, zodat veel dorpelingen niet over enig land konden beschikken. Enige verandering in het grondbezit was dringend gewenst, maar de Tweede Republiek wist dit probleem niet op te lossen.

beeld: Nationaal Digitaal Archief

Het herstel van de vrijheid had een zeer krachtige opleving van de Poolse cultuur tot gevolg. Het interbellum is een tijd van bloei van de literatuur, het theater, de muziek en de beeldende kunsten.
Grote internationale bekendheid kregen de componist Karol Szymanowski (foto hiernaast), de pianist, Ignacy Paderewski (ook Pools premier in 1919) en de operazanger Jan Kiepura. In de wetenschap genoten de Poolse filosofie en wiskunde wereldwijd veel waardering. (Zie ook: Wiskunde in een café).

De grootste zwakte in dit tijdperk was de wankelmoedigheid van het politieke systeem en de voortdurende regeringscrisis. Daardoor was de staatsgreep van mei met het invoeren van een autoritaire heerschappij onafwendbaar. De vele oplopende politieke geschillen hadden de moord op de (democratisch gekozen) president Gabriel Narutowicz (16 december, 1922) en het volledig ontbreken van enige consensus (erfenis van de partities) in het door zo vele conflicten ernstig verscheurde parlement tot gevolg. De meeste  problemen, conflicten en geschillen ontstonden door grote verschillen in regionale (ex)nationale nationaliteiten, die werden versterkt door de culturele diversiteit in de Tweede Republiek. Afbeelding: Gabriel Narutowicz.

Het grote vraagstuk van de Tweede Republiek was hoe de veiligheid van Polen door doeltreffende internationale verdragen te verzekeren. Bijzondere gevaren vormden Duitsland en de Sovjet-Unie. Met beide landen, heeft de Tweede Republiek dus verdragen gesloten. Op 25 juli 1932 een verklaring van non-agressie met de Sovjet-Unie, en in januari 1934 een niet-aanvalsverdrag met Duitsland (afgesloten voor 10 jaar!). Maar wat van belang is, Jozef Pilsudski had geen enkele illusie over die verdragen en hij verklaarde profetisch: “Met deze twee pacten, zitten op twee stoelen – dit kan niet lang stand houden […] We dienen op te letten waar en wanneer we van de eerste stoel afvallen.”

2.5 Het einde van de Tweede Republiek

Op 24 oktober 1938 eiste Joachim von Ribbentrop, minister van Buitenlandse Zaken van het Derde Rijk:

a) de verwerving door de Duitsers van de Vrije Stad Gdansk (Danzig),

b) de bouw van een extraterritoriale snelweg en de spoorlijnverbinding tussen Oost-Pruisen en het Duitse Rijk – in ruil voor de verlenging van het niet-aanvalsverdrag met 25 jaar. Toen dit verzoek op 28 april 1939 werd afgewezen, beëindigde de Duitse regering het niet-aanvalsverdrag.

Op 1 September 1939, om 04:40 uur viel, zonder een oorlogsverklaring, het Duitse leger over de gehele lengte van de Pools-Duitse grens en van het grondgebied van Moravië (Tsjechië) en Slowakije af, Polen binnen. Dit betekende dat de totale lengte van het front ongeveer 1600 km was, waardoor de Poolse staat in een strategisch probleem had.

1 september 1931 – Duitse soldaten op de grens tussen Polen en Vrije Stad Gdansk

Op 17 september 1939 in de avond, na de gewapende inval van de Sovjet-Unie (op grond van de Ribbentrop-Molotov-overeenkomst), verliet de regering onder leiding van Slawoj Skladkowski, president Moscicki, en de inspecteur-generaal van de strijdkrachten Edward Rydz-Smigly het grondgebied van de Poolse staat, naar Roemenië. Na meer dan een maand viel de Poolse verdediging. Polen, verpletterd tussen Duitsland en Rusland, verloor opnieuw haar onafhankelijkheid.

Duitse en Russische invasie op Polen, september 1939

2.6  Józef Piłsudski

Hij was de belangrijkste Poolse politicus van het interbellum. Pilsudski werd geboren in 1867 in Zutow op Wilno in een zeer patriottische familie. Vanaf zijn jeugd was hij actief betrokken bij de socialistische beweging. Voor medeplichtigheid aan de Russische anti-tsaar samenzweringen werd hij 5 jaar naar Siberië verbannen. Vooruitlopend op het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog en het voorzien van de mogelijkheid om een onafhankelijke Poolse staat te herstellen, organiseerde hij Poolse militaire eenheden, militaire scholen en cursussen. Na het uitbreken van de oorlog in het toen Russische deel van Polen, heeft Pilsudski de Poolse Legioenen opgericht, waaronder de heel legendarische 1ste Brigade, onder zijn bevel, en de verdere Poolse Militaire Organisatie opgezet. Uitgezonden tegen de Duitsers, werd hij door hen gevangen genomen en in Maagdenburg vastgezet. Vrijgelaten, kwam hij naar Warschau, waar hij de militaire macht van de Regency Raad en 3 dagen later ook het civiele gezag overnam zo werd hij het interim-hoofd van Staat. Tijdens de Pools-Russische oorlog (1919 – 1921) heeft hij bijgedragen aan de nederlaag van de Sovjets in de Slag bij Warschau. In maart 1920 werd hij de eerste maarschalk van het herboren Polen.

Pilsudski was een voorstander van een Poolse federatie met Litouwen en Oekraïne, maar hij slaagde er niet aan dit idee te realiseren. In 1923 trok hij zich terug uit het actieve politieke leven, maar keerde in 1926 terug als gevolg van de teleurstelling over de overheid wegens de langdurige crisistoestanden. Hij was de organisator achter de zogenaamde mei Staatsgreep (11-14 mei 1.926). Toen werd de wettelijk verkozen regering (en het presidentschap) omver geworpen. Daarna werd hijzelf een dictator. Hij behield de functies van Inspecteur-generaal van de strijdkrachten en minister van Defensie, maar praktisch was hij de echte heerser over de staat.

Dankzij zijn buitenlands beleid (in 1932 leidde het tot een niet-aanvalsverdrag met de Sovjet-Unie, in 1934 de verklaring van non-agressie met Duitsland) en een harde houding tegen de politiek der grote mogendheden, Pilsudski verbeterde en versterkte de internationale positie van Polen aanmerkelijk. Binnenlands bestreed hij de negatieve aspecten van het Poolse politieke systeem – het buiten spel zetten van het parlement, de neiging van de fracties te versplinteren en de politieke corruptie. Hij stierf op 5 december 1935. Zijn begrafenis was één grote klaagzang en demonstratie van de hele samenleving. Men zag in de maar-schalk Pilsudski de echte staatsman met een onbetwist staatsgezag. Dit ondanks dat hij tijdens de Tweede Republiek ook veel politieke vijanden had. Hij rust nu op de heuvel Wawel. Er zijn veel legenden en anekdotes die verband houden met Pilsudski. Eén ervan is zijn beroemde paard genaamd Kasztanka (Kastanje) naar de kleur van haar vacht. Het paard werd gekenmerkt door een grote toewijding aan haar meester, de enige die ze aanvaardde. In een toelichting op de Polen was de Maarschalk niet wars van zeer strenge, vaak wat platte, uitspraken. Hij zei eens: “Hoewel ik soms spreek van het stomme Polen, kom ik op voor Polen en haar bevolking. Het is slechts Polen dat ik dien!”. Eén van zijn grappigste uitspraken luidde: “een drijfveer is gelijk een kont, een ieder heeft zijn eigen”. Op de foto rechts: Pilsudski en Kasztanka.

3. De regering in ballingschap (1939 – 1990)

Na de Sovjet inval in Polen op 17 september 1939 verlieten nog in dezelfde nacht de Poolse autoriteiten – president Ignacy Moscicki met zijn regering en de opperbevelhebber der strijdkrachten maarschalk Edward Rydz-Smigly – Polen om hun werkzaamheden voort te zetten in Frankrijk. De weg naar Frankrijk voerde hen door Roemenië waar steun werd gevonden (beide landen besloten tot een militair verbond) maar, onder druk van het Derde Rijk, de Sowjet Unie en Frankrijk besloten de Roemeense autoriteiten, de vluchtelingen gevangen te zetten. In deze omstandig-heden, geheel in overeenstemming met de grondwet, nam president Moscicki ontslag uit zijn functie die daarop overging in handen van de parlementsvoorzitter Wladyslaw Raczkiewicz. Op 1 oktober 1939 werd generaal Wladyslaw Sikorski de premier. Beiden laatst genoemden wisten naar Frankrijk te ontsnappen. De continuïteit van het wettig gezag was dus gewaarborgd en de nieuwe regering werd onmiddellijk erkend door bevriende en neutrale staten. Deze regering zetelde eerst in Parijs, wat later in Algiers en tenslotte, na juni 1940, in Londen.

General Wladyslaw Sikorski in Frankrijk

De belangrijkste taak van die regering in ballingschap was deel te nemen aan de strijd tegen Duitsland in West-Europa door de opbouw van de Poolse strijdkrachten in het westen, het ondersteuning van operaties van de Poolse strijdkrachten in het bezette Polen en het ondersteunen van de Poolse Ondergrondse in Polen.

3.1 Grote projecten van de regering in ballingschap tijdens Wereldoorlog II

West-Europa
De oprichting van een groot aantal eenheden van de strijdkrachten (inclusief de Karpathian Rifle Brigade, het Isrt Polish Corps -na 1942 het Armoured Motor Corps, de Brigade van Onafhankelijke Parachutisten, en de 1st Armored Division), die later daadwerkelijk vochten tegen de Duitsers op alle fronten in de wereld. Ze leverden belangrijke bijdragen aan de uiteindelijke bevrijding van West-Europa. 

Op de website Holandia bez tajemnic vindt u een paar verhalen die verband houden met Poolse strijdkrachten in Nederland – zie  paragraaf Wereldoorlog II.

Poolse 1st Pantser Divisie

Poolse strijdkrachten in het westen

USSR

Tot het aangaan van diplomatieke betrekkingen met de Sovjet-Unie op 30 juli 1941 na de Duitse aanval op Rusland werd besloten op het hoofdkwartier van foregin Office in Londen. Het gevolg hiervan was de opbouw, in Sovjet-Rusland, van een Pools leger onder bevel van general Wladyslaw Anders. Tot het moment dat dit Poolse leger het toenmalige grondgebied van de Sovjet-Unie zou verlaten zou het operationeel zou het  operationeel onder het opper-bevel van de Sovjet-Unie vallen en organisatorisch onder de bevel-hebber van de Poolse strijdkrachten. Dit leger werd later overgebracht naar Syrië, Pools-Russische relaties werden verbroken na de ontdekking door de Duitsers van de massagraven van Poolse krijgsgevangenen uit de kampen in Ostashkov, Starobielsk en Kozielsk die vermoord werden op 13 april 1943. Op de foto boven: generaal Anders’ soldaten.

Opgraving van lijken van vermoorde officieren, Katyń 1943

 “Katyń” A. Wajda, 2007, de uitvoering scène (schokkend!) – Inloggen vereist

Polen
Benoeming, eind 1940, van de regerings afgevaardigde thuis, als vertegenwoordiging van de overheid in het bezette land, het creëren van het ondergronds verzet, dat op 14 februari 1942 de naam van Armia Krajowa (AK = Thuis Leger) kreeg.

Thuis Leger

3.2 De naoorlogse werkelijkheid

Het voortbestaan van de regering in ballingschap werd onzeker toen een internationale conferentie in Jalta (04–11 februari 1945) besloot tot de oprichting van een Voorlopige Poolse Regering van nationale eenheid, gevormd uit vertegenwoordigers van de Londense regering en vertegenwoordigers van de communistische Voorlopige Regering in Warschau. De belangrijkste taak van die nieuwe regering was de organisatie van vrije verkiezingen voor een Poolse wetgevende vergadering. Deze gedachte  werd verworpen door de legale premier van de regering in Londen Thomas Arciszewski, die op 25 juni 1945 een nota van afkeuring over de bevindingen van de conferenties in Teheran en Yalta schreef, waarin staat dat hij zijn grondwettelijke bevoegdheden alleen kan delen met een regering die gekozen is in landelijke vrije verkiezingen. De Voorlopige Regering van nationale eenheid werd echter toch gevormd. De ballingen werden vertegenwoordigd door Stanislaw Mikolajczyk (één van de eerste ministers van de regering in ballingschap).

Stanislaw Mikolajczyk in Poznan, 05 juli 1945

De oprichting van deze regering had tot gevolg dat op 6 juli 1945 de diplomatieke erkenning van deze voorlopige regering, door het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten volgde. Wettige verkiezingen vonden plaats op 19 januari 1947 onder een strikte controle van het communistische regime en de resultaten waren vervalst, zodat de communisten volledige controle over het land kregen. (Mikolajczyk ontvluchtte in het geheim het land).De Westerse mogendheden erkenden de verkiezingsuitslag echter als geldig.

Deze beslissing betekende niet het einde van de regering in ballingschap (de laatste minister-president ontbond haar op 22 december 1990), maar betekende wel het einde van haar politieke betekenis. Haar gezag werd verder ondermijnd door het relatief kleine aantal Polen in het westen. De activiteiten van de Poolse regering in ballingschap werden afgesloten met de overdracht aan Lech Walesa, in 1990, van de presidentiële versierselen van de Tweede Republiek door de laatste president in ballingschap: Ryszard Kaczorowski.

3.3 Wladyslaw Sikorski – de mysterieuze dood van een politicus

De meest prominente persoon in de Poolse regering in ballingschap was generaal Wladyslaw Sikorski (20 mei 1881 – 04 juli 1943), wiens dood bij een vliegtuigongeluk in Gibraltar is uitgegroeid tot één van de grootste mysteries in de Poolse geschiedenis en dat nog steeds het onderwerp is van veel ver-moedens, veronderstellingen en speculaties. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was Sikorski één van de oprichters van de ondergrondse Poolse onafhankelijke organisaties, een lid van de beroemde Poolse Legioenen en deelnemer aan de Pools-bolsjewistische oorlog (1919– 1921). In de Tweede Republiek had hij enkele belangrijke functies in de regering, was verder minister-president (1922–1923) en minister van Militaire Zaken (1923–1924). Na de staatsgreep van mei (die hij niet steunde) kwam hij in de oppositie en verloor zijn macht.

Op 1 oktober 1939 werd hij minister-president van de Poolse regering in ballingschap en de opperbevelhebber van de Poolse strijdkrachten. Als hoofd van die strijdkrachten werkte hij aan de oprichting aan de Poolse troepenmacht in het Westen. Na de Duitse invasie van de Sovjet-Unie op 22 juni 1941, wilde Sikorski diplomatieke betrekkingen met Rusland aanknopen. Door die toenadering werden duizenden Polen vrijgelaten uit gevangenissen en werkkampen en opnieuw gerekruteerd voor het Poolse leger. Zijn premier benadrukte echter het herstellen van de oostelijke Poolse grens van voor 17 september 1939. Dit gaf aanleiding tot spanningen, niet alleen tussen hem en Stalin, maar ook tussen de coalitie partners die vooral wilden zorgen voor de medewerking van de USSR, zelfs ten koste van de Poolse belangen. De diplomatieke samenwerking tussen de regering in ballingschap en de sovjets kwam uiteindelijk tot een eind na de ontdekking van massagraven van Poolse officieren in Katyn in april 1943. Sikorski’s verzoek het Internationale Rode Kruis te sturen gaf Stalin het voorwendsel om de samenwerking te beëindigen (Stalin beschuldigde Sikorski van samenwerking met de nazi’s!). De westerse geallieerden stonden ook niet te popelen om deze zaak, die voor hen ongemakkelijk lag omdat het zorgde immers voor irritaties bij de zo broodnodige Russische bondgenoot. De dood van Sikorski in deze situatie (in een vliegtuig dat bij Gibraltar op 4 juli 1943 neerstortte, met ook zijn dochter aan boord en weinig andere mensen, kort na het opstijgen en slechts één Tsjechische piloot die het overleefde) werd geïnterpreteerd als een poging het leven van een politicus (die heel gênant was voor de geallieerden en voor de Sovjets) te beëindigen. Als potentiële aanstichters verwijst men dan naar de Britse autoriteiten, de Sovjet-Unie of de oppositie in ballingschap.

Sikorski in Gibraltar, kort voor zijn dood

Deze gedachten, met de verdenking van een vergiftiging van de minister-president, leidde in 2008 tot een zeer controversiële opgraving van het lichaam dat sinds 1993 op de Wawel heuvel rust. Het onderzoek heeft duidelijk aangetoond dat Sikorski overleden is aan de verwondingen die hij bij het neerstorten heeft opgelopen. Doch de omstandigheden van deze ramp zijn nog steeds onopgelost en verwekken nog altijd emoties.

De ontoegankelijkheid van de Britse archieven helpt ook niet deze emotie te verwerken. Tot op de dag van vandaag zijn een aantal bevindingen van de RAF, die in 1943 dit ongeluk onderzocht, geheim. Tot nu toe heeft slechts één Poolse historicus ertoe toegang gehad. Aanwijzingen kunnen naar Moskou leiden omdat een gerubriceerd Top Secret document dat zou suggereren. Dit werd in 2000 onthuld maar het document  is opnieuw voor dertig jaar in de archieven weggesloten. Dus is er alle ruimte voor andere, meer of minder ernstige, samenzweringsveronderstellingen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.